Een pleidooi voor nieuwe samenlevingsvormen

Door Rinus van der Heijden

Verkiezingsdebat hier, verkiezingsdebat daar, verkiezingsdebat overal. De media lopen deze dagen over als het gaat om de strijd om de Tweede Kamerverkiezingen, die op 12 september wordt aangegaan. Niet alleen met de aankondigingen van die debatten en de versluierende peilingen die zij opleveren, maar met name met de meningen van de politici die zich nimmer zo actief tonen als in de aanlopen naar verkiezingen. Het woord ‘strijd’ is dan ook niet overdreven. Net als in een ‘echte’ oorlog wordt geen wapen geschuwd om de potentiële kiezers van het gelijk van de politicus te overtuigen.

Inmiddels is daarmee het punt bereikt, dat het er niet meer toe doet wát iemand zegt, maar hóe hij het zegt. Een retorische wildeman als Geert Wilders bereikte er twee jaar geleden mee dat hij uit het niets 24 kamerzetels opdiepte; PvdA-voorman Diederik Samson dat hij vorige week in enkele dagen tijd SP-leider Emile Roemer zo’n twintig virtuele zetels afsnoepte. En degene die ondanks deze alles overheersende mannetjesmakerij toch let op de inhoud van die debatterende wervelstormen, zal vooral stuiten op beloftes, die – de parlementaire geschiedenis leert het –na de verkiezingen ijdel blijken. Beloftes gedaan om te paaien, niet om het land beter te maken. Geen van de politieke leiders vertoont immers oprechtheid. Geen van hen maakt gedane beloftes waar en geen van hen is moedig genoeg het belang van het land voorop te stellen.

 

De zogeheten parlementaire democratie is synoniem voor de macht van het volk. Burgers hebben via gekozen vertegenwoordigers (de Tweede Kamer) invloed op het beleid van het parlement. Maar is dat ook zo? De ruim anderhalve eeuw oude parlementaire geschiedenis heeft duidelijk gemaakt dat de macht van de burgers niet verder reikt dan de dag van de verkiezingen. Dán mogen zij stemmen en geloven dat hun stem wezenlijke veranderingen teweeg gaat brengen. Maar al de dag na de verkiezingen treden hun vertegenwoordigers in de tredmolen van het kapitalisme, dat onafwendbaar het eigen belang boven elk ander stelt. Het kapitalisme bepaalt wat in de wereld gebeurt, parlement en volksvertegenwoordiging zijn er slechts om de golfslag van het stelsel te bekrachtigen. Meer dan deze centimeter staat de macht van het bestel de fopspeen die democratie heet, niet toe.

 

Het ontstaan van de financiële crisis en de manier waarop deze nog altijd doorwerkt, is er het duidelijkste bewijs van. Het grote geld, in handen van het mondiale bankwezen en de wereldwijd opererende multinationals, kwam in 2007 in Amerika in de knel. Waarop het ontstane ‘probleem’ zich als een olievlek over de wereld verspreidde. Inmiddels bevindt Nederland zich met Europa en Amerika al vijf jaar in de financiële crisis en moeten de overheden die oplossen. Met als resultaat nul komma nul. Dit is echter goed verklaarbaar als je bedenkt dat ministers wiens eigenlijke beroep historicus (Rutte en Verhagen), rechercheur (Kamp) of politicoloog (Rosenthal) is, de crisis dienen te keren. In welk bedrijf zal het gebeuren dat een timmerman op de directiestoel gaat zitten? Of dat een directeur de klemmende deur van zijn kamer weer gangbaar maakt? In het parlementaire systeem is dit de gewoonste zaak van de wereld.

 

Er zijn ook mensen die niet geloven in de parlementaire democratie. Niet zij die niet meer gaan stemmen ‘omdat het toch niets uithaalt’. Nee, anderen die hun macht niet uit handen geven, maar zich richten op verandering van bestaande maatschappelijke systemen. Die werken naar een niet-kapitalistische samenleving, waarin van boven opgelegde hiërarchie en dus autoriteit, dwang en onrechtvaardigheid worden buitengesloten. Zij zien het belang van een democratie die begint én eindigt aan de basis, buiten de macht van de staat om. Zij laten het op macht en winst gerichte systeem los, dat de parlementaire democratie recht van bestaan geeft. Liever onderzoeken zij de mogelijkheden van basisdemocratische organisaties van werkenden, van buurtcomités, van eerlijke vormen van samenwerking tussen mensen.

 

Daarvoor is het echter noodzakelijk te breken met het verticaal gestructureerde machtssysteem dat de parlementaire democratie is. Daar afstand van te nemen en daarom niet te gaan stemmen. En daarmee een eerste stap te zetten. Wellicht gesterkt door de woorden van de Franse politiek-filosoof Étienne de la Boétie (1530-1563): ‘Houd op met buigen’. Het is treurig dat we vijf eeuwen verder zijn en de meesten zich nog altijd vrijwillig onderwerpen aan de zo ongelijke wetten van het kapitalisme.

Op zaterdag 8 september vindt in Tilburg de Nacht van de Onverkiezingen plaats. Een evenement dat duurt van 20.00 uur tot zeven uur zondagmorgen. Het wordt georganiseerd door de Tilburgse Anarcho Sociëteit, die deze avond duidelijk wil maken dat we dringend toe zijn aan nieuwe samenlevingsvormen. Dat gebeurt middels sprekers, muziek, workshops, video’s en een forum, waarin stemmers en niet-stemmers met elkaar in debat gaan. Om los te komen van de conclusie die De La Boétie ook trok: een volk dat onderworpen en nog slechts dienstbaar is, heeft niet zijn vrijheid verloren, maar zijn slavernij verdiend.

Rinus van der Heijden is journalist en anarchist.